In Nederland ben je vrij om te geloven wat je wilt. Of om geen geloof te hebben. Het hebben van een bepaald geloof of een levensovertuiging mag geen reden zijn om uitgesloten te worden van bijvoorbeeld werk of onderwijs. In deze situaties kan bijvoorbeeld sprake zijn van discriminatie op grond van godsdienst of levensovertuiging:
- Een moslima mag geen hoofddoek dragen op het werk.
- Een joodse scholier kan op zaterdag niet meedoen aan het toelatingsexamen voor een studie en kan daardoor niet met de studie starten.
- Een christelijke werknemer mag zijn kruisje niet zichtbaar dragen.